De Twee Gezichten van Juridische Innovatie

De Twee Gezichten van Juridische Innovatie

Wanneer we het over juridische innovatie hebben, denken we meestal aan juridische informatica en aan zaken zoals procesautomatisering, enz. De meeste artikelen op het internet gaan immers over hoe de praktijk van het recht verder geautomatiseerd kan worden, wat vervolgens leidt tot een hogere productiviteit en hogere winstmarges. De artikelen hebben het m.a.w. over juridische technologieën en de juridische markt. Sommige artikelen trekken het onderwerp wat meer open, en gaan over innovatie in de rechtshandhaving en in de rechterlijke macht. Maar ook daar ligt de nadruk op technologie, automatisering en productiviteit.

Juridische innovatie is evenwel meer dan dat. In een interessante synchroniciteit publiceerden twee auteurs, Carolyn Elefant en Bill Henderson, elk een artikel over de twee soorten – of gezichten – van juridische innovatie, slechts enkele dagen van elkaar. De bovenvermelde voorbeelden vallen allemaal in de categorie van wat Elefant ‘Innovatie van Vorm‘ noemt, en wat Henderson ‘Innovatie van Dienstverlening‘ noemt. Er is een andere en even belangrijke vorm van juridische innovatie, die door de auteurs respectievelijk ‘Innovatie van substantie‘ en ‘Substantiële (of inhoudelijke) Juridische Innovatie‘ wordt genoemd. Deze vorm van juridische innovatie is gericht op het vinden van nieuwe juridische oplossingen.

Elefant gebruikt het voorbeeld van Henry Ford om het verschil te verklaren. Aan de ene kant vond hij het Model T uit. Aan de andere kant bedacht hij het ontwerp voor de assemblagelijn. De uitvinding van het Model T is een substantiële innovatie. Het ontwerp van de assemblagelijn is een innovatie van vorm. In het geval van juridische vernieuwing ligt de nadruk meestal op de innovatie van de vorm, wat waarschijnlijk verklaart waarom advocaten vaak worstelen met juridische innovatie. Elefant merkt terecht op dat geen enkele advocaat ooit gezegd heeft dat hij of zij advocaat geworden is om een efficiënter proces van cliëntenintake op te bouwen. Advocaten zijn meer geïnteresseerd in inhoudelijke innovatie.

Hoe definiëren we deze twee soorten innovatie? Henderson geeft de volgende definities:

  • Substantiële Juridische Innovatie (die hij Type 0 Innovatie noemt) houdt zich bezig met het aanpassen van het recht aan veranderende sociale, politieke, economische en technologische omstandigheden.
  • Innovatie van Dienstverlening (die hij Type 1 innovatie noemt) heeft betrekking op het verbeteren van de kwaliteit, de kosten en de levering van bestaande juridische oplossingen.

Iedereen is vertrouwd met innovatie van dienstverlening. Henderson wijst erop dat het leeuwendeel van de artikelen (en van de inspanningen) m.b.t. juridische vernieuwing gericht is op verbetering van de dienstverlening (data, proces, technologie, etc.) met als doel de juridische productiviteit te verhogen. Laten we zijn tegenhanger – Substantiële Juridische (Type 0) Innovatie – even nader bekijken.

De maatschappij verandert snel en de wet moet worden aangepast om deze nieuwe omstandigheden het hoofd te kunnen bieden. De opkomst van artificiële intelligentie en de opkomst van verschillende nieuwe technologieën zijn duidelijke voorbeelden die een innovatie in het materiële recht vereisen. Denk bijvoorbeeld aan cyberpesten of robotrecht. Henderson geeft het voorbeeld van de synthetische biologie, waar er juridische implicaties zijn op het vlak van intellectuele eigendom, van regelgeving en van consumentenveiligheid. En er komen constant nieuwe dergelijke gebieden bij: Carolyn Elefant schreef een boek over 41 Practice Areas that didn’t exist 15 years ago (i.e. 41 praktijkgebieden die 15 jaar geleden nog niet bestonden; de inhoudsopgave vindt u hier: myshingle.com/wp-content/uploads/2018/08/TOC-from-41PracticeAreas.pdf). Ze stelde de lijst samen om het punt te bewijzen dat nieuwe praktijkniches in een steeds sneller tempo oprijzen.

In dergelijke periodes van snelle verandering “hebben we ook advocaten nodig die het harde werk van inhoudelijke innovatie aankunnen – het bedenken van nieuwe casestudy’s en argumenten en perspectieven – die het mogelijk maken dat de technologie vooruitgaat zonder dat onze democratie en onze vrijheid in het gedrang komen”. (Elefant).

Henderson legt uit dat inhoudelijke juridische innovatie “organisch gebeurt wanneer een advocaat de mogelijkheid heeft om zich onder te dompelen in de zakelijke en juridische complexiteit van een nieuwe of veranderende industrie. Hoewel het vaak dezelfde economische voordelen oplevert als een groot R&D-initiatief, zien advocaten en advocatenkantoren het zelden in een dergelijke context.  (…..) Vrijwel elke advocaat beschikt over de intellectuele middelen om dit te doen.  Het vereist geen extra opleiding. Toch is het bijna zo goed als onzichtbaar voor praktiserende advocaten”.

In zijn artikel verwijst Henderson naar een presentatie van Patrick McKenna die de levenscyclus van advocatenkantoren verbond met de verschillende vormen van innovatie. McKenna legt uit dat succesvolle nieuwe advocatenkantoren de bron van hun groei doorgaans vinden in type 0 innovatie, d.w.z. in het vinden van nieuwe juridische oplossingen in nichemarkten. Naarmate het advocatenkantoor volwassener wordt, begint het meer aandacht te besteden aan type 1-innovatie. Het is echter belangrijk om te blijven focussen op type 0-innovatie: als het kantoor dat niet doet, verliest het zijn voorsprong omdat de markt waarin het actief is, verzadigd raakt. Henderson geeft de voorbeelden van effecten of incasso als marktsegmenten die verzadigd zijn.

Henderson concludeert dat het duidelijk is dat type 0 en type 1 innovatie zowel verschillend als onderling afhankelijk zijn en dat advocaten met beide soorten innovatie vertrouwd moeten zijn. Hij adviseert advocaten en juristen om zich te specialiseren een type van vernieuwing, met behoud van de mogelijkheid om effectief samen te werken met het andere type.

Henderson: “Noch Type 0 noch Type 1 innovatie zijn eenvoudig of kosteloos.  Beide vereisen voortdurend leren en een investering van tijd en middelen zonder een gegarandeerd financieel rendement.  Toch voegen beide een enorme waarde toe voor de cliënt en vormen ze de basis voor een uitdagende en lonende carrière.  Voor zowel advocaten als juristen is de toekomst dan ook rooskleurig”.

 

Bronnen:

Deel dit artikel: